Maak eerst het pannenkoekenbeslag door de bloem, bakpoeder en zout door een zeef in een kom te doen. Voeg er de eieren en melk aan toe en mix tot een glad beslag. Laat even rusten. Maak dan de vulling. Mix alle ingrediënten daarvoor samen en doe dit in een boterhamzakje of diepvrieszakje (of natuurlijk een spuitzak als je die hebt). Maak dan het glazuur. Smelt de boter en roer dit samen met de overige ingrediënten tot een romige glazuur. Verwarm een beetje boter in een pan en schep met (bijvoorbeeld een soeplepel) wat beslag in de pan. Knip het puntje van het boterhamzakje/diepvrieszakje en zet een spiraal in het beslag. Bak de pannenkoeken aan beide kanten goudbruin. Tip: als er kleine belletjes vormen in de pannenkoek dan kun je hem omdraaien. Het kaneelsuiker zal nu gaan smelten en ook karamelliseren. Mmmmm. Doordat dit gebeurt is het wel belangrijk om de pan tussendoor goed schoon te maken (bijvoorbeeld met wat keukenpapier) zodat het karamel wat in de pan blijft zitten niet gaat verbranden. Smeer het glazuur over de pannenkoeken en geniet! Tip: warm zijn ze het állerlekkerst.