Verwarm voor de karamel au beurre salé 150 ml room op laag vuur. Smelt ondertussen in een koekenpan 100 g suiker tot goudbruine karamel*. Voeg de warme room toe aan de karamel en roer goed (pas op: het kan spatten!). Haal van het vuur en voeg blokje voor blokje de gezouten boter toe aan de karamel. Klop in een schone, vetvrije kom de eiwitten schuimig en voeg al kloppend beetje bij beetje 100 g suiker toe tot er glanzende pieken ontstaan die nét niet helemaal stijf zijn. Schep het eiwit voorzichtig door 1 l karnemelk. Draai er ijs van volgens de aanwijzingen van de ijsmachine. Of schep in een diepvriesbak, vries 3-4 uur in en klop het mengsel elk uur met de mixer door. Neem het ijs uit de ijsmachine en roer er de karamel in een ‘swirl’ door en laat nog 1-2 uur bevriezen. Roer voor ijs zonder ijsmachine de karamel door het ijs als dat stevig, maar nog niet hard is geworden. Haal het ijs 30 min. voor serveren uit de vriezer. Doe voor de karnemelksaus de laatste 50 g suiker in een steelpan met 100 ml water, snijd het vanillestokje in de lengte open, schraap de zaadjes eruit, voeg toe aan de pan en laat op laag vuur 15 min. trekken. Mix de rest van de karnemelk met de rest van de room schuimig met de vanillesiroop. Serveer de karnemelksaus met een bol karnemelk-karamelijs en bestrooi met verveine of munt.