Snijd de boter in blokjes, doe ze samen met de bloem en het zout in de keukenmachine en meng ze met behulp van de pulseerknop tot een kruimeligmengsel. Voeg het citroensap, de eidooier en 2 eetlepels koud water toe en meng weer met de pulseer knop - als het mengsel er te droog uitziet, kun je wat water toevoegen. Verdeel het deeg in 2 gelijke stukken, vorm er platte ballen van en wikkel ze in plasticfolie. Laat ze 1 uur opstijven in de koelkast. Schil de appels en verwijder de klokhuizen. Snijd ze in dikke partjes (à 1 cm) en doe ze in een pan. Rasp de citroen erboven en voeg het citroensap toe. Hak de dadels fijn, voeg ze toe en roer ze samen met de specerijen en suiker door de appels. Verwarm de appels 6-8 min op laag tot middelhoog vuur, tot ze bijna zacht zijn. Laat het mengsel afkoelen. Verwarm de oven voor op 200°. Bestuif een schoon werkvlak met bloem en rol één deegbal uit tot lap van 5 mm dik. Bekleed er een diepe taartvorm (20cm) mee en druk het deeg tegen de zijkanten omhoog. Rol de tweede deegbal uit tot dezelfde dikte, maak de randen vochtig met wat water en leg het deeg op de vorm. Druk de randen goed op elkaar, vouw het overhangende deeg naar binnen toe en knijp het met je vingers dicht. Meng het ei, de melk en rietsuiker en smeer de taart met het mengsel in. Als je een restje deeg hebt, kun je versieringen voor de bovenkant maken en vastplakken met het eimengsel. Gebruik een scherp mes om het deeg hier een daar in te snijden, zodat de stoom kan ontsnappen. Bestrooi het deeg met de extra rietsuiker. Bak de taart 35-40 min., tot het deeg goudbruin en stevig is. Serveer hem nog warm (ook lekker met dunne room of custard).