Verwarm de oven voor op 180°C. Snijd de venkel in partjes van 2-3 cm (bewaar de venkelblaadjes) en leg ze in een braadslede. Voeg een scheutje olie toe, breng op smaak en rooster gedurende 30 minuten in de oven. Strooi de pijnboompitten en pompoenpitten erover en zet nog 8 minuten terug in de oven, tot de venkel gaar is. Haal uit de oven en laat 5 minuten afkoelen. Pel de knoflook, ontpit de Spaanse peper en hak hem in grove stukken. Maal 2 van de teentjes knoflook en de Spaanse peper fijn in een keukenmachine tot ze fijngehakt zijn. Voeg de venkel, pijnboompitten en pompoenpitten toe en maal nogmaals tot het fijngehakt is, maar nog steeds vrij grof. Rasp de Parmezaanse kaas erdoor en voeg dan het broodkruim, de eidooier en een snufje zeezout en zwarte peper toe. Pulseer tot alles net samenkomt. Besprenkel een braadslede met olijfolie. Rol het mengsel met natte handen tot ongeveer 20 balletjes ter grootte van een walnoot, leg ze op de bakplaat en laat ze 15 minuten in de koelkast rusten. Verwarm de oven opnieuw voor op 200°C. Besprenkel de polpette met olie en bak ze 20 tot 25 minuten, tot de balletjes goudbruin en knapperig zijn. Terwijl ze bakken, maakt u een tomatensaus. Zet een middelgrote pan met antiaanbaklaag op een matig vuur en giet er een flinke scheut olie in. Snijd het overgebleven teentje knoflook fijn, hak de peterseliestelen fijn (bewaar de blaadjes voor later) en voeg beide toe aan de pan. Laat 1 minuut bakken en schep dan de tomaten uit blik erdoor. Vul het blik tot de helft met water en voeg een scheutje balsamico toe, breng zachtjes aan de kook. Laat 8 tot 10 minuten op laag vuur sudderen, tot de saus is ingedikt. Doe de saus in een keukenmachine en blender hem tot een gladde massa. Doe de saus terug in de pan en houd hem warm tot u hem nodig hebt. Verdeel de saus over de borden, leg de polpette erop, hak de gereserveerde peterselieblaadjes en venkelblaadjes fijn en strooi ze erover.