Schil voor de gnocchi de aardappels en snijd ze in gelijke stukken. Kook de aardappel in water met wat zout in ca. 25 minuten gaar. Giet af en laat kort droogstomen. Pureer de aardappel met een pureeknijper. Kneed de aardappel met 250 g bloem, 100 g Grana Padano, de eidooiers, zout, peper en nootmuskaat tot een soepel deeg. Rol een lange, dunne rol (ca. 2 cm Ø) van het deeg op een met bloem bestoven werkblad. Bestuif met nog wat bloem en snijd kleine kussentje van het deeg. Je kunt de gnocchi evt. een ribbelpatroon geven door ze een voor een van boven naar beneden over een vork te rollen. Kook de gnocchi in een ruime pan met kokend water in ca. 3 minuten gaar. Doe dit in een aantal porties om te zorgen dat de gnocchi niet allemaal aan elkaar kleven. Laat de gnocchi tussendoor in een vergiet uitlekken en druip er wat olijfolie over. Verhit voor het broodkruim de olijfolie in een koekenpan en bak er het broodkruim in ca. 5 minuten goudbruin en krokant in. Schud de pan steeds goed om. Laat het gebakken broodkruim afkoelen op keukenpapier en meng er de citroenschil en de salie doorheen. Verhit voor de saus de olijfolie in een pan en fruit er de sjalot en de knoflook in 5-6 minuten zacht in. Voeg de bloem toe en bak nog 1 minuut. Schenk al roerend de room erbij, breng aan de kook en kook ca. 5 minuten. Voeg de spinazie toe en laat hem slinken in de saus. Breng de saus op smaak met zout en peper. Warm de gnocchi op in de saus. Verdeel de gnocchi over diepe borden en strooi er wat broodkruim overheen. Maak af met wat extra versgeraspte Grana Padano.