Schenk de melk in een steelpannetje en voeg de boter toe. Breng zachtjes aan de kook tot dat de boter gesmolten is. Laat afkoelen tot kamertemperatuur en roer de gist door de melk en laat 7-10 minuten staan. Meng de suiker (60 gr), bloem, kaneel en zout in een mengkom. Giet langzaam het melkboter-mengsel er bij en kneed in 7-10 minuten tot een elastisch deeg. Maak er een bal van en leg in een roestvrijstalen mengkom. Denk af met een vochtige doek en laat 45 minuten rijzen. Maak ondertussen de bramenvulling. Rasp de sinaasappel en pers het sap uit. Doe de bramen in een pan en voeg het suiker (2 eetlepels) en sinaasappelsap toe. Breng rustig aan de kook en kook de bramen in tot dat er een jam ontstaat. Meng de rasp van de sinaasappel er door. Laat afkoelen tot kamertemperatuur. Je kan uiteraard ook een kant en klare bramenjam gebruiken. Kneed het deeg nog een keer door en rol dan uit tot een rechthoek ter grootte van een velletje a4. Leg het deeg zo voor je neer dat de korte kant onder ligt. Besmeer de helft van het deeg (linkerkant – lange kant) met de bramenjam en klap dan de andere helft (rechterkant) er overheen. Snijd 6 lange smalle (van ca 1cm) plakken. Verwarm de oven voor op 200 graden (elektrisch) of 180 graden (hetelucht) Draai elke plak in een wokkel, leg ze in een cirkel en stop het uiteinde in het gat zodat je dus rolletjes krijgt met een knoopje. Maak 6 broodjes. Leg ze op de met bakpapier beklede bakplaat. Laat ze nog eens 20 minuten onder een vochtige theedoek rijzen. Meng het eigeel met 2 eetlepels melk en bestrijk de zoete broodjes er mee. Bak ze in de 20 minuten goudbruin. Bestrooi met wat suiker en serveer eventueel met banketbakkersroom of crème fraîche gemengd met wat lepels dikke yoghurt.