Doe de melk en de helft van de boter in een steelpan en verwarm tot lauwwarm. Zet het vuur uit, voeg de gist toe en roer door met een garde. Laat 10 min. staan. Doe ondertussen de bloem, 65 g basterdsuiker, 1 tl kardemom en het zout in een kom en roer door. Voeg het melkmengsel toe en kneed met de hand of met een mixer met deeghaken in ca. 10 min. tot een samenhangend deeg. Vorm er een bal van en laat in een met bloem bestoven en met een schone theedoek afgedekte kom 45 min. rijzen op een warme, tochtvrije plek. Meng 65 g basterdsuiker en 1½ tl kardemom door de rest van de zachte boter. Bestuif het werkblad met wat bloem, rol het deeg met de deegroller uit tot een lap van ca. 30 x 50 cm. Bestrijk het deeg met de kardemomboter met de bolle kant van een lepel. Vouw het deeg vanaf de rechterkant tot ⅓ van het deeg en vouw dan de linkerkant daaroverheen. Rol het deeg vervolgens in de breedte nog iets uit. Snijd in de breedte in repen van ca. 2 cm breed. Snijd vervolgens de repen in de lengte in, maar laat 1 uiteinde vastzitten. Draai de 2 stroken om elkaar heen tot een spiraal en rek voorzichtig al draaiend iets uit. Pak een uiteinde van de spiraal vast en wikkel het deeg 2 keer losjes om 2 vingers. Lus vervolgens de rest van het deeg loodrecht om het deeg zodat het een knoop vormt en stop het losse uiteinde aan de onderkant erin. Herhaal dit met de rest van de repen. Leg de broodjes op een met bakpapier beklede bakplaat en laat afgedekt 45 min. rijzen. Verwarm de oven voor op 220 °C. Bak de broodjes in ca. 10 min. in het midden van de oven goudbruin en gaar. Keer de bakplaat halverwege. Maak ondertussen de siroop. Verhit het water, de rest van de basterdsuiker, de rest van de kardemom en het vanille-extract in een pan tot de suiker volledig is opgelost. Haal de broodjes uit de oven en bestrijk direct met de siroop.