DAG 1 Meng 25 g meel met 25 ml water in een glazen schaal en klop dit mengsel glad. Dek het losjes af met plasticfolie en laat de starter 24 uur rusten op kamertemperatuur. DAG 2 Meng 25 g meel en 25 ml water en voeg dit toe aan het startermengsel. Klop weer goed, dek losjes af met plasticfolie en laat 24 uur rusten. In dit stadium beginnen er wat kleine bubbeltjes op het oppervlak te verschijnen. DAG 3 Verwijder de helft van het mengsel (50 g) en gooi het weg. Klop 25 g meel en 25 ml water door de desemstarter, schep in een glazen pot en dek die losjes met een deksel. Laat de starter 24 uur staan - er beginnen nu meer bubbeltjes te verschijnen. DAG 4 Verwijder de helft van het mengsel (50 g) en gooi het weg. Klop 25 g meel en 25 ml water door de rest - het moet er nu opgebold uitzien en flinke bubbels hebben. DAG 5 Meng 100 g meel met 100 ml water en klop weer goed door de start. Dek het losjes af met een deksel en laat 24 uur staan. Het mengsel bubbelt en oogt nu schuimig. DAG 6 Verwijder de helft van de starter (150 g) en gooi weg. Voeg 75 g meel en 75 ml water toe en klop goed. Inmiddels moet je zuurdesemstarter bubbelen en actief zijn, en een frisse gistgeur hebben. DAG 7-12 Verwijder elke dag 150 gram van het mengsel, voeg weer 75 gram meel en 75 gram water toe en klop steeds goed. Als je van plan bent veel te bakken en je meer starter nodig hebt, gooi dan minder weg en voeg meer toe, maar houd de verhouding tussen meel en water gelijk. Bewaar je starter tussen het gebruik door in de koelkast, tenzij je elke dag of om de dag bakt - in dat geval kan je de starter bewaren op een koele kamertemperatuur.